Navigatie overslaan
DESK+

Log in bij DESK+

Ga naar DESK+
Dataroom

Login in de dataroom

Ga naar de dataroom

Duurzaamheid in ver­kie­zings­pro­gram­ma’s

Met de parlementsverkiezingen voor de deur, houden we in dit artikel de programma’s van verschillende partijen tegen het licht. Dit artikel richt zich op de benaderingen van de VVD, NSC en GL-PvdA ten aanzien van de verduurzaming in de bouw, energiearmoede en het aanpakken van de klimaatcrisis.

Met de parlementsverkiezingen voor de deur kunnen de partijprogramma’s worden geanalyseerd. Belangrijke onderwerpen hierin zijn het bouwen aan een duurzaam Nederland en de klimaatcrisis, waar de hele wereld mee worstelt. De partijen hebben allemaal hun eigen visie op de realisatie van de gestelde klimaatdoelen van de ‘European Greendeal’ of zelfs het overtreffen hiervan. Gestelde doelen zijn onder andere een CO2-reductie van 55% vóór 2030 ten opzichte van 1990 en de doelstelling om klimaatneutraal te zijn in 2050. Dit betekent ook dat er verduurzamende maatregelen moeten plaatsvinden op de woning(bouw) en vastgoedmarkt. In deze blog wordt de duurzaamheidsvisie van de drie grootste partijen geanalyseerd, uiteraard met de focus op de thema’s vastgoed en wonen. Op het moment van schrijven zijn de drie grootste partijen volgens de peilingen de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD), Nieuw Sociaal Contract (NSC) en GroenLinks-PvdA (GL-PvdA). Deze blog dient niet als stemadvies, maar heeft als doel de overeenkomsten en verschillen tussen de partijen te beschrijven.

Duurzame bouw

De overheid heeft het streven om vanaf 2024 jaarlijks 100.000 nieuwe woningen te realiseren en hiermee aan de stijgende woningvraag te voldoen. Realisatie van deze grote opgave dient zorgvuldig en duurzaam uitgevoerd te worden. De drie partijen benoemen in hun verkiezingsprogramma zich te willen inzetten voor duurzame nieuwbouw. Per 1 juli 2018 worden er geen bouwvergunning meer verleent voor een nieuw bouwwerk met een gasaansluiting. Dit was een belangrijke stap in de transitie van fossiele brandstoffen naar duurzame energie. GL-PvdA benoemt in hun verkiezingsprogramma nadrukkelijk duurzamer te willen bouwen, de ecologische voetafdruk moet zo laag mogelijk. Hier stimuleert de partij bijvoorbeeld het gebruik van bio-based bouwmaterialen, maar ook de VVD en NSC hebben dit in hun programma’s opgenomen. De partijen zijn het daarmee eens over het feit dat er duurzamer en groener gebouwd moet worden. Daarnaast benadrukt GL-PvdA het belang van het vaststellen van een maximum voor de CO2-uitstoot van bouwmaterialen die worden gebruikt in nieuwbouwprojecten, met de toezegging om deze norm periodiek aan te scherpen. GL-PvdA wil de ladder voor duurzame verstedelijking aanhouden, terwijl de VVD deze juist volledig wil afschaffen. Ook wil GL-PvdA het bouwbesluit aanscherpen door bij nieuwbouwprojecten altijd zonnepanelen en/of groene daken toe te passen en zou bij grote (ver)bouwprojecten een afdwingbare watertoets gedaan moeten worden om te beoordelen of er klimaat- en water adaptieve maatregelen worden toegepast. Dit laat zien dat GL-PvdA pleit voor een aanscherping op de milieuprestatie-eis voor nieuwbouw en grootschalige verbouwingen. Dit staat in lijn met de ambitie van de partij om klimaatneutraal te zijn in 2040 i.p.v. 2050 en een reductie van 65% i.p.v. 55% in 2030.

Verduurzaming van de bestaande bouw

De partijen benoemen in hun verkiezingsprogramma’s ook de aanpak om bestaande bouw te verduurzamen. De VVD benoemt te willen bouwen aan duurzame huurwoningen, door corporaties en verhuurders te vragen hun huidige woningportefeuille te verduurzamen. Iedereen die in een slecht geïsoleerd huis woont kan via de gemeente een huurkorting doorvoeren totdat er maatregelen zijn genomen om de woning te verduurzamen, hiermee wil de partij de druk om huurwoningen te verduurzamen bij eigenaren opvoeren. GL-PvdA en NSC benoemen deze huurkorting ook in hun verkiezingsprogramma’s. GL-PvdA benoemt daarnaast dat huurders het recht hebben op een huurverlaging wanneer het energielabel lager is dan B. Ook wil de partij een uitbreiding op de factoren die meespelen bij ernstige onderhoudsgebreken aan huurwoningen. Waar nu alleen wordt gekeken naar enkel glas en het ontbreken van gevel- en dakisolatie, wil de partij ook het voorkomen van bijvoorbeeld vocht- en schimmel aan de lijst met factoren toevoegen. Dit is een forse aanscherping op de verduurzamingseisen aan huurwoningen. Ze omschrijven dit als “een isolatie-offensief voor alle huizen”. GL-PvdA pleit ook voor het recht op deskundig advies voor woningeigenaren om hun woning te verduurzamen, plus een renteloze lening voor eigenaren bij het gebrek aan voldoende spaargeld. Zo hoopt de partij ook woningeigenaren te stimuleren om te verduurzamen. GL-PvdA erkent dat er grote personeelstekorten zijn binnen de sectoren die moeten bijdragen aan het verduurzamen van woningen, daarom wil de partij mensen stimuleren zelf hun woning te verduurzamen, bijvoorbeeld met kortingen op isolatiematerialen. Ook de VVD benoemt eigenaren van woningen te willen verleiden om zelf verantwoordelijkheid te nemen en de woning te verduurzamen, maar ze benoemen expliciet geen labelsprongen te verplichten voor de eigen woning. Wél benoemt de VVD dat de verduurzaming voor iedereen betaalbaar moet zijn en wil daarom, samen met de Nationale Hypotheekgarantie (NHG) en de financiële sector, een nieuwe duurzaamheidslening ontwikkelingen. Het voorstel van een duurzaamheidslening heeft raakvlakken met het voorstel van GL-PvdA om renteloze leningen, voor woningeigenaren zonder financiële middelen, te verstrekken. Ook NSC benoemt een duurzaamheidslening te willen introduceren, echter niet voor woningeigenaren, maar voor het MKB. Zo benoemen alle drie partijen verschillende stimulansen om de verduurzaming te bevorderen.

Betaalbare energie

De energieprijzen zijn aanzienlijk gestegen de afgelopen jaren. Ook met betrekking tot de energietransitie worden er daarom uitgesproken standpunten in de partijprogramma’s opgenomen. Zo pleit de VVD voor een algehele verlaging van de energiebelasting. De partij maakt hierin geen onderscheid in type gebruiker, waardoor dit ook van toepassing is op particuliere partijen die een groot aandeel woningen met een huurbestemming bezitten. NSC benoemt daarentegen nadrukkelijk de energiebelasting voor huishoudens te willen aanpakken door de invoer van een sociaal tarief op gas. Dit betekent volgens de partij dat huishoudens over de eerste 1.000 m3 gas minder belasting hoeven te betalen. GL-PvdA benoemt soortelijke maatregelen in hun verkiezingsprogramma. Zij willen een eerlijke en effectieve energiebelasting doorvoeren, aangezien zij vinden dat grote vervuilers niet genoeg druk voelen om te verduurzamen op dit moment. Voornamelijk omdat het tarief van de energiebelasting afneemt naarmate het gebruik groter wordt. Dit leidt tot hoge energierekeningen bij de consument, terwijl die daar vaak als huurder geen invloed op heeft of geen financiële middelen heeft voor verduurzaming. Het gelijktrekken van de energiebelasting zou hierin uitkomst moeten bieden. Met betrekking tot de energiebelasting zien we dat de partijen tegenstrijdige standpunten hebben.

Naast de energiebelasting zijn er veel ontwikkelingen met betrekking tot het ontwikkelen van centrale warmtenetten binnen woonwijken. GL-PvdA en NSC benoemen dat de warmtetransitie voornamelijk in publieke handen moet liggen. Om deze reden wil GL-PvdA de Wet Collectieve Warmte (WCW) zo snel mogelijk in werking stellen om stilstand in de warmtetransitie te voorkomen. Ze pleitten hierin voor een gelijk (financieel) speelveld voor collectieve warmteoplossing. NSC vindt dat de warmtenetten overwegend in publieke handen moeten liggen, omdat volgens hen betaalbare energie een basisbehoefte is. Daarom moet de overheid invloed kunnen blijven uitoefenen op het aanbod en de tarieven.

Conclusie

Zo zien we dat de VVD en NSC zich met name willen conformeren aan de in het Klimaatakkoord gestelde doelen, terwijl GL-PvdA vooruitstrevend wil zijn en dit aangescherpt door 10 jaar eerder klimaatneutraal te willen zijn én 10% meer CO2-reductie wil realiseren in 2030. Dit is terug te zien in de desbetreffende partijprogramma’s, GL-PvdA besteedt overduidelijk meer aandacht aan het thema duurzaamheid dan de VVD en NSC. GL-PvdA wil hiermee de verantwoordelijkheid naar de overheid toe trekken en verplichtingen opstellen, waar VVD en NSC de verduurzaming voornamelijk willen stimuleren bij de marktpartijen. “Woningeigenaren beslissen zelf over de verduurzaming van eigen huis en tuin”, stelt de VVD. Toch zijn de partijen het ook in een aantal gevallen eens. Het opvoeren van de druk richting corporaties en verhuurders moet helpen bij het verduurzamen van de huurwoningsector. Daarnaast moeten er harde eisen gesteld worden aan nieuwbouwprojecten om de ecologische voetafdruk te verminderen.

Ondanks enkele overeenkomsten, hebben de politieke partijen een uiteenlopende benadering met betrekking tot de aanpak van de klimaatcrisis en het thema verduurzaming. Het beleid dat de komende jaren wordt geïmplementeerd, zal daarom sterk afhangen van de gekozen coalitie en overeengekomen compromissen om tot een regeerakkoord te komen.